De reguliere basisschool
± 5% tot 7%
(Tomblin e.a., 1997, Bishop, 2010)
En dan moet je je bedenken dat er scholen zijn die aangeven geen kinderen met een TOS in de klassen te hebben of zelfs aangeven dat ze er nog nooit van gehoord hebben. Bij eentalige Nederlandse kinderen is een TOS dus blijkbaar voor scholen vaak niet goed te herkennen.
TOS wordt ook wel een onzichtbare handicap genoemd, omdat de intelligentie, gehoor en algemene ontwikkeling van deze kinderen zich vaak normaal ontwikkeld.
Omdat kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) het vaak lastig vinden om te communiceren wordt TOS helaas ook met regelmaat ten onrechte verward met een gedragsprobleem.
Bij meertalige kinderen met TOS is dit nog lastiger, omdat de moedertaal vaak niet goed of zelfs niet gesproken wordt door de docent of professional. Ook wordt TOS in deze gevallen soms verward met een taalachterstand of krijgt de vreemde moedertaal ten onrechte de schuld van het ontstaan van een TOS. Voor de duidelijkheid: Meertaligheid veroorzaakt geen TOS!
M.b.t. de extra ondersteuning op school is het helaas momenteel in de wet geregeld dat de school de cliënt is, waar je zou verwachten dat het toch allemaal gaat om je kind. (Het kind staat centraal)
Geen (duidelijke) hulpvraag van school betekend in dat geval vaak geen ondersteuning. Als gevolg kan het dus voorkomen dat een kind met een ernstige (aangetoonde) TOS geen hulp (meer) krijgt omdat de school het bijvoorbeeld 'wel goed' vind gaan. Ook horen we vaak verhalen dat er wordt gesteld dat een kind wel een jaartje kan overdoen of dat er bij een school-advies het beste gewoon een niveautje lager kan worden ingezet. Zo kan het gebeuren dat kinderen met bijvoorbeeld een havo of vwo denkniveau simpelweg met een vmbo advies naar de middelbare school gestuurd worden.
Zo ben je mogelijk voor de ondersteuning van je kind geheel afhankelijk van dezelfde school die vaak niet eens een kind met TOS kan herkennen. (vraag maar eens na hoeveel kinderen met TOS er op de school van je kind zitten! Op een school met 200 kinderen zouden dat er tussen de 10 en de 14 moeten zijn en met een school met 350 kinderen al snel tussen de 17 en de 24)